Geschiedenis van de yoga
Het was in 1924, historisch gezien nog heel recent, dat men archeologische ontdekkingen deed in Mohenjo Daro en Harapa in de Punjab. Sir John Marshall legde op systematische wijze de overblijfselen bloot.
Men vond daar de resten van een autochtone bevolking met een hoogstaande beschaving, daterend van het derde millennium vóór Christus, dus nu ongeveer 5000 jaar geleden.
Er was daar een matriarchale samenleving en als vrouwen het voor het zeggen hebben, wordt er doorgaans gezond en in vrede geleefd.
Er werden figuurtjes gevonden in terra cotta of klei in yogahoudingen, een ervan stelde een vrijwel naakte vrouw voor, vermoedelijk de Moedergodin, de Magna Mater.
Ook vond men er een afbeelding van de proto-Shiva in lotushouding die in het Hindoeïsme de patroon van de yogi’s zou worden.
De stedenbouw, met name de architectuur stond op een hoog peil. Mohenjo Daro bijvoorbeeld, de grootste stad van de Indus cultuur, was gebouwd in een wiskundig strak roosterpatroon.
De huizen hadden een verdieping en vaak een eigen waterput, bakoven en een badkamer met toilet. De muren hadden geen ramen dit om de hitte te weren.
Toen de Ariërs later via een bergpas in de Hindukush dit gebied binnenvielen, werd deze hoogstaande beschaving verwoest.